DOOR EEN LEVERANCIER BEN IK GEDAGVAARD VOOR DE RECHTBANK, OMDAT IK DE FACTUUR NIET HEB BETAALD. DE DAGVAARDING HEB IK OP DE KEUKENTAFEL LATEN LIGGEN. WAT NU?
Als u niets doet, zal de rechtbank overgaan tot een zogenaamd verstekvonnis. Dat is een vonnis waarin de rechtbank u zult veroordelen tot wat de wederpartij heeft gevorderd.
De rechtbank zal die vordering dan bijna altijd toewijzen. Alleen als het voor de rechtbank meteen duidelijk is dat de vordering van de leverancier ongegrond of onrechtmatig is, zal de rechtbank de vordering afwijzen, maar de praktijk leert, dat dit bijna niet voorkomt.
Als u het daarna met dat vonnis toch niet eens bent of dat u alsnog wel zou willen reageren op dat vonnis, dan kunt u nog zogenaamd verzet indienen tegen dat verstekvonnis. Dat verzet, via een dagvaarding, moet u dan (laten) indienen bij de rechtbank die ook het verstekvonnis heeft gewezen.
Dat is anders dan bij het instellen van beroep tegen een vonnis, waarbij u in de procedure wel betrokken bent geweest. Dat moet u beroep instellen bij het Gerechtshof.
P. Sipma
HET INLOOPSPREEKUUR:
Het Landelijk Netwerk Gratis Inloopspreekuur Advocaten werd eind 2011 opgericht door advocaten bij advocatenkantoor Vallenduuk uit Haarlem. Het netwerk meet voortdurend de klanttevredenheid over juridische inloopspreekuren, bij 75 advocatenkantoren op 90 locaties door het hele land. Zo’n 2.400 rechtzoekenden deelden afgelopen jaar hun bevindingen in een enquête.
Volgens het landelijk netwerk geeft het onderzoek bij uitstek goed weer hoe klantvriendelijk de deelnemende advocatenkantoren aan de voordeur zijn. Het bezoek aan een gratis inloopspreekuur leidt immers niet altijd tot een zaak voor het kantoor.
Wij zijn er trots op te vermelden, dat ons kantoor in het klanttevredenheidsonderzoek in de top 10 van de best presterende kantoren van 2019 staat.
KAN IK ZOMAAR GETUIGEN MEENEMEN NAAR DE RECHTBANK?
In een gerechtelijke procedure kunnen verklaringen van getuigen voor het bewijs erg belangrijk zijn. Het kan dan gaan om bijvoorbeeld een pachtkwestie, een kwestie over een recht van overpad of problemen met een leverancier over de betaling van een nota.
Vaak verwachten partijen, dat getuigen bij een zitting meegenomen kunnen worden naar de zitting en dat de getuigen dan hun verhaal kunnen doen. Dat is echter niet het geval.
De rechter zal pas na een eerste zitting beslissen of aan partijen de gelegenheid wordt gegeven om getuigen te laten horen bij de rechter. Daarvoor wordt dan een aparte zitting gepland. Lang niet altijd vindt de rechtbank dat het horen van getuigen nodig is.
Verklaringen van getuigen bij de rechter kunnen alleen maar tot bewijs dienen over wat de getuigen zelf hebben waargenomen, dus wat de getuige zelf heeft gezien en gehoord. Vaak geven getuigen ook hun mening over wat hij/zij hebben gezien of gehoord, maar dat kan niet tot bewijs dienen.
Piet Sipma
MAG MIJN BUURMAN MAAR DOORGAAN MET HET TEGEN MIJ PROCEDEREN?
Iedere burger die denkt dat tegen hem onrechtmatig is gehandeld, dat er afspraken niet zijn nagekomen of vindt dat de buren ten onrechte een vergunning hebben gekregen, kan daartegen opkomen. Hij kan dan bezwaar maken tegen een bestuursrechtelijke vergunning, als hij vindt dat die niet verleend had mogen worden. Ook kan en mag de buurman iedere keer naar de burgerlijke rechter stappen als hij vindt dat hem op één of andere wijze onrecht is aangedaan.
Het maakt niet uit of het voor een ieder weldenkend mens overduidelijk is dat de buurman een volstrekt kansloze zaak heeft of dat de zaak zodanig nietszeggend is, dat de kosten van procederen in geen enkele verghouding staat met het financieel belang van de zaak (als die er al is).
Alleen als kan worden aangetoond dat iemand misbruikt maakt van het procederen tegen iemand, kan in uitzonderlijke gevallen de civiele rechter een verbod opleggen om wederom een procedure te starten tegen een bepaalde persoon of organisatie.
Piet Sipma
TROUWEN NA 1 JANUARI 2018
Vanaf 1 januari 2018 trouw je onder huwelijkse voorwaarden oftewel een beperkte gemeenschap van goederen. Wat houdt dit in?
Bezittingen en schulden welke er waren voor het huwelijk blijven voor degene zelf. Dit kan zijn spaargeld, de privérekening, een studieschuld. Ook een eigen bedrijf dat voor een huwelijk door één van de echtgenoten is gestart, hoeft bij echtscheiding niet qua waarde te worden verdeeld.
Erfenissen en schenkingen vallen eveneens niet in de gemeenschap. Het maakt daarbij niet uit of de erfenis of de schenking is ontvangen tijdens het huwelijk of ervoor.
Voor het overige blijft de gemeenschap van goederen bestaan. Wat samen tijdens het huwelijk wordt verkregen dan wel schulden welke tijdens het huwelijk ontstaan, moeten bij echtscheiding worden verdeeld. Ook bezittingen welke voor het huwelijk gezamenlijk zijn verkregen moeten bij helfte worden verdeeld.
Bij een echtscheiding zal er moeten worden beoordeeld welke schulden en bezittingen er waren voor het huwelijk. Ook zal er moeten worden bekeken welke erfenissen en schenkingen er zijn verkregen.
Om alles zo goed mogelijk vast te leggen is van belang dat er duidelijk voor het huwelijk wordt omschreven dan wel stukken worden bewaard waaruit blijkt welke bezittingen en schulden wie van de echtgenoten toebehoort. Gebeurt dit niet dan kan dit nadelige gevolgen hebben: is er geen bewijs dan wel niets omschreven, dan wordt het goed dan wel de schuld geacht beide echtgenoten toe te behoren.
Baukje Dijkstra
MAATSCHAPSCONFLICTEN
Veel landbouwbedrijven worden in maatschapsverband geëxploiteerd. Helaas komt het nog wel eens voor dat maten ruzie krijgen, verdere samenwerking onmogelijk is en een conflict ontstaat wie het bedrijf mag voortzetten. Veel maatschapscontracten bevatten een arbitragebeding, dat wil zeggen: alle geschillen worden beslist door arbiters. Elke partij wijst een arbiter aan en zij benoemen een derde. Arbiters bepalen de procesorde en beslissen naar redelijkheid.
De procedure is dat elke partij een processtuk indient, waarna een mondelinge behandeling volgt. Belangrijkste geschilpunten zijn wie het bedrijf mag overnemen en tegen welke waarde. De vraag wie het bedrijf mag voortzetten is ook voor arbiters vaak lastig te beantwoorden.
De inhoud van het maatschapscontract is natuurlijk van groot belang. Wanneer partijen zodanig ruzie hebben, dat verdere samenwerking niet meer mogelijk is zullen arbiter de maatschap ontbinden.
Maar: wie mag voortzetten? De bepaling, dat diegene mag voortzetten, die geen schuld heeft aan de ruzie, heeft weinig betekenis, omdat beide partijen vaak schuld hebben. Arbiters kijken dan naar andere factoren, zoals opleiding en ervaring van de maten; financiële situatie van de maten en persoonlijke omstandigheden. Op grond van al deze omstandigheden zullen arbiters dan de lastige beslissing moeten nemen wie het bedrijf mag voortzetten.
De volgende vraag is tegen welke waarde de maat het bedrijf mag voortzetten. In veel contracten staat, dat het bedrijf kan worden overgenomen tegen agrarische waarde. De agrarische waarde is de waarde waartegen een nog juist lonende exploitatie mogelijk is. Ook de hoogte van deze agrarische waarde is vaak een bron van discussies als arbiters de hoogte moeten vaststellen.
Onno Struif